Er zijn meerdere pogingen gedaan om de Apartheid te stoppen. Vooral het ANC, de partij van Nelson Mandela, probeert met geweldloze acties het Apartheidsregime te verminderen. Het ANC is het niet eens hoeveel macht de kleine blanke meerderheid heeft.
In 1952 bijvoorbeeld: Nelson Mandela loopt met 50 zwarte mannen door een blanke wijk in Johannesburg (het was voor zwarten verboden om door blanke straten te lopen) en door heel Afrika doen mensen daaraan mee. Uiteindelijk werden er 8.000 mensen gearesteerd, maar veel nut heeft het uiteindelijk niet gehad; eerst worden de apartheidsregels iets versoepeld, maar later wordt dit gewoon weer teruggedraaid.

Een van de bekendste acties is een demonstratie van de PAC (Pan Afrikaans Congres). In 1960 gaan duizenden mensen de straat op om te protesteren. Het begint met ongeveer 6.000 mensen die naar het politiegebouw in Sharpeville gaan, om zich te laten arresteren omdat ze hun pasboekje niet bij zich hebben. Het protest verloopt vrij rustig, maar er komen steeds meer demonstranten bij, totdat er ruim 19.000 demonstranten voor het politiegebouw staan. Op het politiegebouw zijn slechts 20 politieagenten, die om versterking vragen: er komen gepanserde wagens, agenten met vuurwapens en vliegtuigjes. Dit zorgde er echter alleen maar voor dat de demonstranten nog veel agressiever werden. De politie raakte in paniek en begon te schieten op de demonstranten, waardoor er 69 mensen omkomen. Dit staat ook wel bekend als ‘Sharpeville massacre’. De regering verbied het ANC en de PAC. Als gevolg hierop wordt in 1961 de 'Speer van de Natie' gesticht, wat de militaire tak is van het ANC. Zij zijn gewelddadiger, en ze gaan ondergronds verder met hun actie. Ze plegen bomaanslagen op overheidsdoelwitten, waardoor ze door de Zuid-Afrikaanse, Britse en Amerikaanse overheid worden gezien als een terroristische organisatie.

In 1964 worden verschillende belangrijke zwarte leiders opgepakt, waaronder Nelson Mandela. Hierna wordt er een nieuwe partij opgericht: ‘Black consciousness Movement’ met als een van de belangrijkste personen Steve Biko (hij wordt in 1977 doodgeschoten door de politie) die later een symbool wordt voor de strijd tegen de Apartheid.
In 1974 is er in Soweto een scholierenopstand, de scholieren gaan in staking nadat de overheid heeft besloten dat Afrikaans de nieuwe onderwijstaal wordt. Het is een rustige, geweldloze actie, maar de overheid slaat de opstand hardhandig neer. Het is onduidelijk hoeveel doden hierbij zijn gevallen, maar er zijn foto’s van die de hele wereld overgingen en zorgen voor veel protest in het buitenland. Toch is dit niet genoeg voor het afschaffen van de apartheid.

In 1966 kwam er een nieuwe leider, die de Apartheidsregels versoepelde. Zijn opvolger, Botha, versoepelde de regels op zijn beurt ook weer. Er kwamen parlementen voor zwarten en kleurlingen en ze kregen meer politieke rechten. Toch was er van een afschaffing nog geen sprake, want Botha wilde niet samenwerken met het ANC en hij wilde al helemaal niet Nelson Mandela vrijlaten. Hij had wel door dat in de toekomst het ANC weer legaal zou worden, en op zijn laatste dag als president gaf hij nog een voorspelling:
"Ek waarsku julle vandag, julle speel met vuur, julle speel met die ANC. Daar breek vir julle 'n baie moeilike tyd aan, ek kry julle jammer. Die magte wat julle losgelaat het is onhanteerbare perde." (conclusie: jullie spelen met vuur, als je het ANC weer toelaat krijg je grote problemen.) De regering trok zich echter niet veel aan van deze waarschuwing.

 Botha's opvolger, de Klerk, dacht anders over het ANC dan zijn voorganger. Toen hij aan de macht kwam hief hij het verbod op het ANC op, en na negen dagen hij liet Nelson Mandela vrij. Daarna ging de Klerk onderhandelen met Nelson Mandela over afschaffen van de Apartheid. De 'Speer van de Natie' hief zichzelf op. Drie jaar later, in 1994, werd Nelson Mandela gekozen tot de eerste president van Zuid-Afrika, en ook nu nog is het ANC de grootste partij van Zuid-Afrika en maken ze deel uit van de nationale regering.